Ga verder naar de inhoud

Wat als een pleegkind schade veroorzaakt?

06 september 2021

Soms veroorzaken pleegkinderen schade. Dat kan op school zijn of op de weg, bij een vriend of in het pleeggezin zelf… Zijn pleegzorgers verplicht om in te staan voor vergoeding van die schade? En hoe zit het met de verzekeringen?

Tekst: Min Berghmans - SAM, steunpunt Mens en Samenleving vzw

Pleegzorgers zijn niet aansprakelijk voor wat hun pleegkind aanricht, tenzij zij zelf een fout hebben begaan. Het Belgisch burgerlijk recht bepaalt enkel een vermoeden van aansprakelijkheid van ouders (‘de vader en de moeder’). Maar ook het kind zelf kan verplicht worden om een schadevergoeding te betalen.

Persoonlijke aansprakelijkheid

Iedereen, kind of volwassene, die door een fout of onvoorzichtigheid aan iemand anders schade berokkent, is verplicht die schade te vergoeden. Dat noemt men de persoonlijke aansprakelijkheid.

Om een fout te kunnen begaan moet je schuldbekwaam zijn. Je moet weten dat je iets fout doet. Doorgaans wordt aangenomen dat een kind vanaf 12 jaar zich daarvan bewust is. Het is de rechter die dat beoordeelt. Een schuldbekwaam kind kan zelf verplicht worden om schade te vergoeden.

Als het kind schuldonbekwaam is, kan het wel een ‘objectief’ onrechtmatige daad stellen. Men vergelijkt dan het gedrag van het kind met het gedrag van een normaal zorgvuldig persoon in dezelfde omstandigheden.

Aansprakelijkheid van de ouders

De ouders worden vermoed aansprakelijk te zijn voor de schade die veroorzaakt werd door hun kind. De wet gaat ervan uit dat als ouders hun plicht tot opvoeding én toezicht op zorgvuldige wijze uitoefenen, zij kunnen voorkomen dat hun kind schade veroorzaakt.

Dat aansprakelijkheidsvermoeden geldt enkel voor de ouders, niet voor andere familieleden, pleegzorgers, voogden… ook al zijn zij met het toezicht of met sommige aspecten van het ouderlijk gezag belast. Die personen kunnen alleen aansprakelijk gesteld worden als bewezen wordt dat ze persoonlijk een fout hebben gemaakt of nalatig waren.

In principe kunnen de ouders dat vermoeden weerleggen door te bewijzen dat zij hun kind een goede opvoeding hebben gegeven én voldoende toezicht hebben uitgeoefend, maar de rechtspraak aanvaardt maar zelden dat er voldoende tegenbewijs is van een goede opvoeding. De ouderlijke aansprakelijkheid is dus bijna een soort 'objectieve' aansprakelijkheid: als de minderjarige iets mispeutert, draaien de ouders ervoor op.

Verzekeringen burgerlijke aansprakelijkheid

Gelukkig hebben heel wat ouders en ook pleegzorgers een ‘familiale polis’ die tussenbeide komt als de leden van het gezin ergens schade berokkenen. Die polis verzekert zowel de eigen aansprakelijkheid van (al dan niet schuldbekwame) kinderen als de ouderlijke aansprakelijkheid.

Als een pleegkind schade veroorzaakt, kan de familiale verzekeraar van de pleegzorgers dus tussenkomen op basis van de eigen aansprakelijkheid van het kind. Wanneer iemand ‘opzettelijk’ schade veroorzaakt, sluiten verzekeraars hun tussenkomst uit: opzet is niet verzekerbaar. De meeste verzekeringsmaatschappijen aanvaarden dat er tot 16 jaar geen sprake is van opzet.

De ouderlijke aansprakelijkheid is apart verzekerd binnen de familiale polis. Daarvoor moeten ouders zelf een verzekering afsluiten. De pleegzorgers zijn namelijk niet de ‘ouderlijk aansprakelijken’. De verzekeraar van de ouders zal op die basis ook tussenkomen – zelfs bij opzet.

Daarnaast is er ook de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid die elke dienst pleegzorg verplicht moet afsluiten voor de pleegkinderen, pleeggasten en pleegzorgers die door hen worden begeleid. Die is aanvullend op de eigen familiale verzekering. De verzekering van de dienst kan tussenkomen voor de franchise (het bedrag dat de gezinspolis niet betaalt) of wanneer er schade werd berokkend binnen het pleeggezin. De polis van de dienst moet ook van toepassing zijn wanneer het pleegkind een ander lid van het gezin ernstig verwondt. Voor stoffelijke schade is dat niet altijd het geval, bv. eenmalig de auto van de pleegzorger bekrassen of ermee tegen een muurtje rijden, meubilair vernielen ...

De bedoeling van de regelgever was dus om schade die door een pleegkind of pleeggast wordt veroorzaakt en waarvoor geen eigen verzekering zou (kunnen) tussenkomen, niet door het pleeggezin te laten dragen – en andersom.

Andere verzekeringen of vergoedingen

De dienst voor pleegzorg moet ook verplicht een polis lichamelijke schade afsluiten voor pleegkinderen. In situaties waar eigen kinderen het pleegkind verwonden en de familiale polis schade tussen gezinsleden uitsluit, is er dan wel een andere tegemoetkoming voor het kind.

Brand, een botsing met de auto van het pleeggezin … Voor veel specifieke situaties bestaat er een aparte verzekering. Kijk goed na of je eigen verzekeringen ook schade door je pleegkind dekken. Bij twijfel kan je altijd advies vragen aan jouw verzekeringsmakelaar.

Bronnen

Artikels op www.jeugdrecht.be

  • M. Berghmans en L. Balcaen, ‘Wie betaalt de schade’
  • M. Jacobs en M. Berghmans, ‘Ouders aansprakelijk bij verblijf in een pleeggezin’
  • M. Berghmans en L. Balcaen, ‘De gezinsaansprakelijkheidsverzekering betaalt de schade - niet altijd’
  • · M. Berghmans, ‘Kan een minderjarige dader veroordeeld worden om schade te vergoeden?’

Burgerlijk Wetboek: art. 1382 en art. 1384

Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven van 12 januari 1984 art. 5 en art. 6

BVR betreffende de organisatie van pleegzorg 8/11/2013, art. 25 en art. 62 en 63

Andere interessante artikels

Wat betekent "familie" voor pleegkinderen in bestandspleegzorg?

Ondersteuning op maat, Opvoeden, Vrije tijd

Op basis van een systematisch literatuuronderzoek geven Wulleman en collega’s een overzicht over de betekenis van “familie” voor pleegkinderen die opgevangen worden in bestandspleegzorg.

Breakdown van plaatsingen van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen; ervaringen van bestandspleeggezinnen

Opvoeden

Dit kwalitatief onderzoek brengt ervaringen in kaart van bestandspleegouders van een NBMV die in het jaar voorafgaand aan het onderzoek te maken hadden met een breakdown van de pleegzorgsituatie.